AB - Onderwerp + persoonsvorm + lijdend voorwerp
AC - Onderwerp + persoonsvorm + voorzetsel + rest
AH
- Herhaling tegenwoordige tijd
FB - Inversie + gaan + infinitief
IH - Herhaling scheidbare en reflexieve
KH - Herhaling indirecte zin en vraag
LC - Modaliteit + tijdsbepaling
LH - Herhaling modale werkwoorden